‘Onderzoek wijst uit: varkensvlees dat gevoerd is met circulair veevoer heeft een CO2-voetafdruk die ruim de helft lager vergeleken met die van traditioneel veevoer.’ Deze stelling hoorden we afgelopen maand meermaals voorbijkomen. Goed nieuws natuurlijk, aangezien onze Buitengewone Varkens een dieet hebben van uitsluitend circulair voer aangevuld met reststromen van lokale ondernemers…
Terug naar de stelling: hoe zit het precies? Wij zochten het uit!
Kringlooplandbouw verlaagt de CO2-voetafadruk van vlees, want de berekening die diervoederbedrijf Nijsen/Granico heeft laten maken (
lees het volledige artikel op hun website) toont aan dat veevoer uit reststromen de uitstoot halveert.
Zoals inmiddels algemeen bekend is, is het aandeel veevoer in de totale milieubelasting van vlees aanzienlijk. Echter, deze berekeningen zijn gebaseerd op conventioneel veevoer, geproduceerd van speciaal hiervoor geteelde ingrediënten zoals mais en soja. Dit neemt uiteraard veel hectare vruchtbare landbouwgrond in beslag, evenals veel energie bij de verwerking. Wat lange tijd buiten beschouwing is gebleven, zijn onderbouwde berekeningen naar de feitelijke effecten van kringloop-veevoer in de vleesproductieketen. Het gebruik van circulair voer heeft namelijk aanzienlijk effect op het aandeel voedselverspilling en de CO2-voetafdruk. Circulair (bij)voeren van reststromen van lokale ondernemers uit de buurt doen wij natuurlijk al jaren met Buitengewone Varkens. Goed nieuws voor ons dus!
Karel van der Velden, Nijsen/Granico zei hierover: “De CO2-voetafdruk van vlees wordt voor zo’n 70% bepaald door veevoer. Daardoor is de voetafdruk van een ‘kringloop’ schnitzel ruim een derde lager dan die van een ‘traditionele’ schnitzel. Een stukje kringloopvlees heeft een CO2-voetafdruk die in de buurt komt van een plantaardig geproduceerde schnitzel. Varkens en kippen die met 100% reststromen worden gevoerd, leveren wetenschappelijk aantoonbaar een enorme bijdrage aan de reductie van de CO2-emissie en het sluiten van kringlopen.”
Voor circulair veevoer worden allerlei reststromen uit de levensmiddelenindustrie gebruikt, zoals bijvoorbeeld snijresten, productiefouten, proefproducties en productieverliezen van bakkerijen en fabrieken. Ondanks de verwerking blijven waardevolle voedingsstoffen, zoals eiwitten en mineralen in het voer (en dus in de voedselkringloop). Zo gaan organische stoffen niet verloren in de vergister of vuilverbrander, maar belanden ze uiteindelijk op het bord van de consument als een karbonade of hamlapje.
De diervoederindustrie verwerkt al decennia reststromen van voedingsmiddelen zoals bierbostel, aardappelstoomschillen, bietenpulp, wei etc. Nog altijd bestaat traditioneel veevoer daarnaast uit speciaal voor dit doeleind geteelde gewassen, zoals tarwe, mais en soja. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties is op dit moment ruim 70% van alle landbouwgrond op de wereld bestemd voor landbouwdieren. De winst die behaald kan worden door gebruik van 100% circulair veevoer van reststromen strekt dus verder dan alleen de verlaging van de CO2-voetafdruk. Ook het landgebruik en de noodzaak om pesticiden of kunstmest in te zetten zal dan afnemen.
Een divers dieet komt niet alleen het milieu ten goede, ook de gezondheid van de varkens gaat ermee vooruit. Zo krijgen onze varkens voer dat speciaal past bij hun levensfase en dagelijkse bezigheden. Biggen krijgen voer om goed te groeien en hun spieren en organen zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen, terwijl zeugen juist voer krijgen dat helpt bij de ondersteuning van de melkproductie. Daarnaast kunnen de varkens scharrelen en eten wat ze maar willen en allemaal tegenkomen in het veld. Dit verschilt per locatie en kan van alles zijn: wortels, twijgjes, grassen, plantenresten en favoriet in het najaar: verse eikeltjes! Ten slotte is het dieet van de varkens ook nog eens goed voor de vleeskwaliteit en maakt het vlees bijzonder smaakvol.
Win, win, win dus, voor de dieren, het milieu én voor de culinaire fijnproevers onder ons!